Overslaan en naar de inhoud gaan

Sjoerd Kuyper: De grote vloed

4 minuten
Afbeelding
Sjoerd Kuyper: De grote vloed

Ik maak me al heel lang zorgen over de staat van onze samenleving en economie. In ontgroei vond ik een samenhangende analyse én oplossing van de desastreuze problemen.
Sindsdien zoek ik naar een geschikte vorm om dit gedachtegoed in mijn kinderboeken te integreren. Dat valt nog niet mee, zeker waar het gaat om fictie.

Geen idee of Sjoerd Kuyper op de hoogte is van ontgroei, maar hij deelt wel de zorgen over de toekomst waarop we wereldwijd afkoersen. En hij vond een manier om daar in zijn nieuwe jeugdroman De grote vloed stem aan te geven. Hij mixt apocalyptische beelden met een flinke dosis humor, in de nabije toekomst van 2029. 
‘De planeet aarde had de mensen de oorlog verklaard. Ze had ze alles gegeven wat een mens nodig heeft om te leven: adem, voedsel, water, vuur en schoonheid. Maar de mensen wilden meer. Ze hakten gaten in haar huid op zoek naar zilver en goud, en alles moest groter, hoger, sneller, ze wilden naar de sterren, de levenssappen van de aarde werden tot de laatste druppel omgezet in kerosine en zo vergiftigden ze hun lucht, hun voedsel, hun water, hun schoonheid, en het vuur van liefde dat nog volop brandde bij hun geboorte, veranderde in kille haat en hebzucht. En na tweehonderdvijftigduizend jaar dacht de aarde: ik moet van die mensen af. Nu. Maakt niet uit hoe.’ (p. 10-11)
Om dat te bewerkstelligen probeert ze van alles: sneller draaien om de mensen van zich af te schudden, brandende bossen, vulkaanuitbarstingen, een pandemie. Maar het gewenste resultaat bleef uit. Dus dacht ze: ‘Ik ga me wassen tot ik weer schoon ben als toen alles begon.’ (11) 
En zo begint in de vroege ochtend van 4 mei de grote vloed, die het hele aardoppervlak overspoelt. Voor wie deze ramp niet als een verrassing komt, heeft zijn voorbereidingen getroffen. Moos bijvoorbeeld bouwde een vlot met daarop de Buick Wildcat Convertible uit 1970 van zijn pleegopa Leon. Daarop redden zij zich, samen met twee kabouter-verstekelingen. Al snel voegen ook opa’s vrienden de burgemeester en professor Beck zich met hun eigen 'reddingssloepen' bij hen. 
Het wordt een bizarre, uitzichtloze reis. Moos’ mobieltje is dood, de voorraden slinken zienderogen, de burgemeester verliest zijn been aan een zeemonster en ze raken verstrikt in een veld van oneetbaar zeewier. Het lijkt het onvermijdelijke einde van de mensheid na de wraak van Moeder Aarde. Eigen schuld voor de mensheid die haar eigen ondergang teweegbracht.
Maar Kuyper vindt een sprankje hoop. Aan de horizon torent een vulkaantop boven het water uit. Na zich uit het wier verlost te hebben, komen zij aan bij Atlantis (nee, dat blijkt niet door de zee verzwolgen, maar al millennia lang op deze top te floreren), letterlijk en figuurlijk ‘hoog verheven boven de rest van de wereld’ (92). De stad heeft zich ontwikkeld tot een welvarende samenleving, met technologische hoogstandjes waarmee ze zich voor de rest van de wereld heeft weten te verbergen. 
Hier kantelt het verhaal. De verborgen kritiek op het overschrijden van de planetaire grenzen maakt plaats voor een grimmige parodie op de Westerse maatschappij. Atlantis blijkt een krampachtige dystopische staat. Om hun beschaving te beschermen werden steeds meer en strengere regels ingevoerd. Een grote gelijkmaker – maar zonder geluk en vrolijkheid. En omringd door een hoge muur.
Als Moos en zijn vrienden aankomen, zitten er al talloze wanhopige klimaatvluchtelingen op de steile rots. Er is een streng toelatingsbeleid: slechts één op de duizend mag de stad in. Moos krijgt een miraculeuze voorkeursbehandeling, en hij weet opa Leon en later ook de burgemeester en de professor binnen te loodsen. Of ze daar blij mee moeten zijn? Hen staat een strenge, verplichte integratie te wachten. Die duurt gemiddeld 8 tot 12 jaar!
Zo lang duurt het in hun geval niet. Onderhuids broeit er onder de bevolking zo veel onvrede dat het Moos en professor Beck, met behulp van de mysterieuze Binnie McVie, lukt om de dictatuur van de regering omver te werpen. 
En trouwens ook de grote vloed te temmen. Het verhaal eindigt weer thuis, met een uitgedunde wereldbevolking van mensen die de ramp zagen aankomen.

Fijn, zo’n happy end, met alle goeierikken die weer voor elkaar open staan? Zo zie je het natuurlijk graag in een kinderboek. Maar kijkend naar de realiteit is er nog niet zo veel reden voor dit optimisme. 
Heeft Kuyper dus een misleidend boek geschreven? Hij agendeert een aantal van de grote vraagstukken van onze tijd. Thema’s waar ook veel kinderen zich zorgen over maken. Problemen die over hún toekomst gaan. Het is goed dat er boeken verschijnen – ook al zijn ze soms net zo bizar als De grote vloed – die kunnen helpen hun kijk op de wereld te vormen. En die bevestigen dat andere keuzes nodig zijn om het tij te keren.

Wanhoop en onmacht zijn wel het laatste wat onze jeugd nodig heeft. Laten we ze hoop blijven geven. Hoop dat een ontgroeide wereld mogelijk is. 
Daar is Kuyper zeker in geslaagd. Tip zo veel mogelijk kids in je omgeving, en lees het zelf ook.

Gerard Sonnemans
Collega-kinderboekenschrijver van Sjoerd Kuyper