- Home
- Inspiratie
- Ontgroei en Ongelijkheid
Ontgroei en ongelijkheid
Afbeelding
Dat ongelijkheid een belangrijk thema is voor Ontgroei, is logisch: een goed bestaan voor ieder mens op een gezonde planeet is moeilijker te realiseren als een deel van de mensheid zich onverantwoord veel toe-eigent. Wat onverantwoord veel is, is natuurlijk open voor discussie, maar zowel mondiaal als nationaal zijn de verhoudingen nu duidelijk veel te scheef. Dit artikel schetst zowel op het mondiale als op het nationale vlak kort een beeld van die ongelijkheid, en van mogelijke oplossingsrichtingen.
Mondiaal
Op mondiaal niveau liet het rapport dat Oxfam jaarlijks uitbrengt rond het World Economic Forum dit jaar zien dat de vijf rijkste miljardairs hun vermogen sinds 2020 hebben zien verdubbelen, terwijl 60% van de wereldbevolking in die periode armer is geworden. En onlangs rapporteerde Oxfam dat de rijkste 1% de afgelopen tien jaar $ 42 biljoen aan hun rijkdom hebben toegevoegd, bijna 34 keer meer dan de armste helft van de wereldbevolking. Het maakt wel duidelijk dat pleidooien voor economische groei om daarmee de armoede op te lossen geen basis vinden in de realiteit: de opbrengsten van de groei komen bij de rijksten terecht. Met al dat geld waren de rijkste 1% in 2019 verantwoordelijk voor net zo veel uitstoot van broeikasgassen als de armste 66% van de wereldbevolking. Het is dus niet gek dat Richard Wilkinson en Kate Pickett tot de conclusie komen dat we ons de rijken niet kunnen veroorloven.
En nu?
Op financieel gebied moet hier wat aan gedaan worden door schulden van arme landen kwijt te schelden, door het afschaffen van belastingparadijzen (ook Nederland heeft hier nog steeds werk te doen), en door het invoeren van een mondiale vermogensbelasting, die onlangs door Brazilië op de agenda van de G20 is gezet. Ontgroeien in het mondiale Noorden helpt ook, om de extractie van grondstoffen en fossiele brandstoffen, die vooral negatieve gevolgen heeft voor de lokale bevolking in het mondiale Zuiden, te beperken.
Maar hier ontgroeien is niet genoeg, en kan zelfs voor recessie zorgen, als plotseling de vraag vanuit het Noorden wegvalt, zoals Miriam Lang beschrijft. Ontgroeien moet samengaan met het werken aan het bestrijden van de ongelijke machtsverhoudingen op politiek en economisch gebied. Dat bijvoorbeeld arbeiders in het Zuiden 90% van de arbeid leveren waarop de wereldeconomie draait, terwijl ze maar 21% van het mondiale inkomen ontvangen is diep onrechtvaardig. Het bestrijden van die ongelijkheid hoort in ontgroei-overwegingen steeds te worden meegenomen, en maakt ontgroeien tot meer dan af en toe wat consuminderen.
Nationaal
Hoe schadelijk ongelijkheid in een samenleving is, lieten Richard Wilkinson en Kate Pickett in 2009 zien in hun boek The Spirit Level. In een recente update scherpten zij hun toenmalige conclusies nog aan. Naarmate de ongelijkheid in een samenleving groter is, scoort die samenleving slechter op gebieden als misdaad, lichamelijke en geestelijke gezondheid, onderwijs, vertrouwen, sociale cohesie, en, zoals uit de update blijkt, ook op het gebied van milieu.
Het beeld heerst vrij algemeen dat de ongelijkheid in Nederland betrekkelijk klein is. Dat geldt in elk geval niet voor vermogens. Volgens het CBS bezat begin 2020 de rijkste 10% van de Nederlanders 61% van al het vermogen; als het saldo van eigen woning en hypotheekschuld buiten beschouwing wordt gelaten was dat zelfs 82%. Wat inkomen betreft is de ongelijkheid kleiner, maar een recent rapport in opdracht van de FNV wees uit dat die ongelijkheid sinds 1981 met 12% toenam, een cijfer dat nog een stuk hoger was geweest als vrouwen niet zoveel meer waren gaan werken, en dus verdienen. En de Monitor Brede Welvaart van het CBS laat zien dat een lage ‘brede welvaart’ vooral geconcentreerd is bij jongeren, bij mensen met weinig opleiding, en bij mensen die buiten Europa geboren zijn, of waarvan dat voor de ouders geldt.
En nu?
Om de ongelijkheid te verkleinen moeten de minimuminkomens omhoog, waarvoor de vakbeweging al lang campagne voert, en kunnen bovengrenzen worden vastgelegd voor inkomens en vermogen, zoals Ingrid Robeyns voorstelt in haar boek Limitarisme.
Belangrijk is echter niet alleen hoe hoog inkomens zijn, maar ook hoe duur basisvoorzieningen zijn. Het is daarom dat er in ontgroei-kringen veel wordt gepleit voor Universal Basic Services, of Universele Basisdiensten. Iedereen hoort toegang te hebben tot de diensten die dienen om te voorzien in zijn of haar basisbehoeften, onafhankelijk van inkomen. Bij die diensten valt te denken aan onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, energie, water, voedsel, mobiliteit, kinderopvang, ouderenzorg en communicatie. Ze kunnen door de lokale of landelijke overheid worden geleverd, door burgers gezamenlijk, of door bedrijven, maar in dat laatste geval zijn er strenge waarborgen nodig om ervoor te zorgen dat die bedrijven niet vooral financieel rendement najagen. Mirjam de Rijk heeft onlangs laten zien hoe dat nu fout gaat, en wat eraan gedaan kan worden. Gratis of goed betaalbare basisdiensten zijn vooral van belang voor mensen met een laag inkomen, en verkleinen daarmee de ongelijkheid.
Klimaatrechtvaardigheid
Aan ongelijkheid zitten meer aspecten dan er in een kort artikel besproken kunnen worden. Een laatste punt om nog te benoemen is dat van klimaatrechtvaardigheid. Zowel mondiaal als nationaal zijn het vooral de rijken die de problemen veroorzaken en de armen die de problemen ondervinden. De uitstoot van broeikasgassen moet, om te beginnen in het mondiale Noorden, dringend sterk teruggedrongen worden. Rijke landen moeten ruim bijdragen aan de fondsen om arme landen weerbaar te maken en om schade te herstellen via het nieuwe Loss and Damage Fund.
En op nationaal niveau horen subsidies op het isoleren van tochtige huurhuizen voorrang te hebben op subsidies voor de aanschaf van dure elektrische auto’s en subsidies voor vergroening van productieprocessen in bedrijven die aan de andere kant geld uitgeven om eigen aandelen in te kopen.
Gerrit Stegehuis
Lid van Platform Duurzame en Solidaire Economie