Overslaan en naar de inhoud gaan

Groeiende diversiteit bij nieuwe kinderboeken

5 minuten
Afbeelding
Zindzi Zevenbergen en Hedy Tjin: De reis van Manie Schaafijs

Nederland kent van oudsher een bloeiende kinderliteratuur, maar de commercie drukt(e) een flinke stempel op de inhoud ervan. Wat uitgeverijen en boekhandels betreft vorm(d)en witte kinderen van goeden huize hun belangrijkste doelgroep. Zij worden door hun ambitieuze ouders bovengemiddeld gestimuleerd om te lezen. Hun (groot)ouders hoeven zich niet druk te maken over de aanstaande verhoging van het BTW-tarief op boeken (en op andere ‘linkse’ cultuuruitingen) en zullen boeken blijven kopen. En omdat kinderen zich graag identificeren met de hoofdpersonen uit hun boeken, zijn bevoorrechte hoofdrolspelers ruim vertegenwoordigd in het kinderboekenaanbod. Niet in de laatste plaats trouwens omdat ook de schrijvers van kinderboeken in overgrote meerderheid uit een ‘goed’, Nederlands nest komen. 
Gelukkig komt daar langzaamaan verandering in. Creatievelingen met een andere etnische achtergrond kloppen nadrukkelijk aan de poort, en uitgeverijen en boekhandels staan steeds meer voor hen en hun verhalen open. Ze moeten ook wel, want op steeds meer scholen krijgen de populaties leerlingen steeds meer ‘kleur’. Massa’s bevlogen leerkrachten doen hun best om de kansenongelijkheid te verkleinen. Een goede taalbeheersing is daarbij onmisbaar. Kinderboeken zijn bij uitstek geschikt om de woordenschat, verbeelding en kijk op de wereld te vergroten. Maar dan moeten ze wel ook juist de minder geprivilegieerde kinderen aanspreken. Dat vraagt om meer diversiteit in alle opzichten, van sociaal-economische achtergrond en etniciteit tot inclusiviteit.

In de prijzen

Het gaat met die diversiteit langzaam de goede kant op. Dat wordt ook steeds vaker beloond met (nominaties voor) literaire prijzen. Dit najaar is er zelfs sprake van een rijke oogst.
Zo zijn er zilveren griffels voor Het kleine heelal van Annejan Mieras, Pardalita van de Portugese Joanna Estrela en De reis van Manie Schaafijs van Zindzi Zevenhuizen en Hedi Tjin. 
Helemaal opmerkelijk was de shortlist van de Thea Beckmanprijs (voor het beste historische jeugdboek). Waar die in voorgaande jaren geregeld gedomineerd werd met boeken over de Tweede Wereldoorlog, ontbreken die dit jaar helemaal. Van de zes genomineerde titels op de shortlist passen er maar liefst vijf in de hierboven bepleite diversiteit. Het historische perspectief blijkt zich daar erg goed voor te lenen.
Arend van Dam schreef het boek De ware geschiedenis van Dancing Buffalo. Van Dam bezocht 22 inheemse volken verspreid over de hele wereld om te achterhalen hoe zij willen dat hun geschiedenis verteld wordt. 
Edward van de Vendel en Anoush Elman maakten met Misjka een vervolg op hun in 2008 verschenen boek De gelukvinder. Dat was gebaseerd op de vlucht van de toen 17-jarige Afghaan Elman. Misjka beschrijft hoe diens kleine zusje Roya de vlucht uit Afghanistan verwerkte. 
De boeken Aaf graaft door van Nienke Berends en Suikerland van Henna Goudzand Nahar thematiseren beide de slavernij. Berends’ hoofdpersonen komen er achter dat hun beider families betrokken waren bij die donkere bladzijdes uit onze geschiedenis, maar elk op een andere manier. Goudzand Nahar neemt de lezer mee in het lot van Esi, die in Afrika opgroeit in een gezin dat slaven houdt, totdat ze zelf tot slaaf gemaakt en naar Suriname gebracht wordt. 
Ook de hoofdpersoon Francisco uit De reis van Manie Schaafijs van Zindzi Zevenhuizen en Hedi Tjin (jaja, ook al bekroond met een griffel!) komt na een lange reis in Suriname terecht. Niet als slaaf, maar als verstekeling op een schip, op zoek naar een beter bestaan. Dat vindt hij uiteindelijk met het verkopen van schaafijs. 
De Thea Beckmanprijs 2024 ging naar De reis van Manie Schaafijs, en Suikerland werd door een jury van 12 jonge lezers bekroond met de ‘Jonge Beckman’. Die jonge jury weerspiegelde slechts ten dele de diversiteit van de Nederlandse jeugd, maar gaf in haar rapporten bij de diverse boeken aan gretig open te staan voor deze onderwerpen, misschien wel juist omdat ze nieuwe perspectieven voor hen openden.

Minstens zo opmerkelijk is dat bij maar liefst vier van deze boeken de auteurs en/of illustratoren niet-Nederlandse roots hebben. Arend van Dam stond erop dat zijn boek geïllustreerd werd door de in Barcelona woonachtige Oekraïense Oksana Drachkovska.  Misjka vertelt een deel van de familiegeschiedenis van de Afghaanse vluchteling Anoush Elman. Henna Goudzand Nahar is geboren in Paramaribo, en een van de belangrijkste vertolkers van de Surinaamse literatuur. 
Ook Zindzi Zevenbergen en Hedy Tjin hebben hun roots in Suriname liggen. Die laatste is niet alleen de illustratrice, maar als achterkleindochter van de hoofdpersoon ‘Manie Schaafijs’ ook zeer nauw betrokken bij de inhoudelijke invulling van het boek. 
Natuurlijk, zij komen niet allemaal uit het niets oppoppen, maar hebben hun sporen al verdiend. Toch geven deze bekroningen blijk van een groeiende aandacht voor ‘diverse’ kinderboeken en hun ‘diverse’ makers. 
Zij leggen mede de basis voor een kleurrijke, gelijkwaardige toekomst van onze jeugd.

Lees meer over de Thea Beckmanprijs en de genomineerden in het artikel van De Volkskrant, een dag voor de uitreiking verschenen, met een onjuiste voorspelling. 

Gerard Sonnemans, Kinderboekenschrijver