Overslaan en naar de inhoud gaan

Annette Kehnel: We weten hoe het moet

5 minuten
Afbeelding
Annette Kehnel: We weten hoe het moet

We leven in een samenleving waarin consumptie en winst ons hele economische denken beheerst. Een wereld zonder economische groei is schier ondenkbaar geworden. Zelfs nu de onhoudbaarheid van dit systeem zich onmiskenbaar manifesteert, ontbreekt het ondernemers, economen en overheden aan het vermogen om zich aan die realiteit aan te passen. Ontgroeien? ‘We willen toch niet terug naar de middeleeuwen!’
Historica Annette Kehnel pleit daar in haar boek ‘We weten hoe het moet’ zeker niet voor, maar vraagt zich wel af of we niet lessen uit het verleden kunnen trekken. Zo beschrijft zij niet alleen een hele reeks inspirerende voorbeelden van evenwichtige economische systemen met oog voor duurzaamheid en het welzijn van iedereen uit de eeuwen vóór de industriële revolutie, maar ook laat ze zien hoe de mens zich altijd aan veranderende omstandigheden heeft weten aan te passen.

In het eerste hoofdstuk over delen bevestigt ze de inzichten van Elinor Ostrom (in 2009 Nobelprijswinnaar economie) dat gemeenschappelijk beheer een uitstekende basis is voor duurzaam en eerlijk gebruik van hulpbronnen (de meent). Daarmee ontkrachtte Ostrom de (helaas nog steeds invloedrijke) theorie van Garret Hardin over de ‘Tragedie van de commons’, die ervan uitgaat dat gemeenschappelijk gebruik van de meent onherroepelijk leidt tot verwoesting.
Delen was de sleutel tot het succes van de homo sapiens. Samenwerken, voor elkaar zorgen, normen en regels opstellen legden de basis voor de dominante plaats die de mensheid in de schepping wist in te nemen. Gezamenlijke zorg voor hulpbronnen leidde tot een stabiele samenleving, waarin gemeenschapszin en economisch welzijn elkaar in evenwicht hielden. En - het zal ontgroeiers niet verbazen - dat gebeurde zonder drang naar economische groei.

In het tweede hoofdstuk staan verschillende treden van de R-ladder centraal: re-use, repair, refurbish, remanufacture, repurpose en recycle. De circulaire economie was duizenden jaren lang de gouden standaard.
Nog geen honderd jaar geleden bestond het begrip afval (als niet te gebruiken rest) helemaal niet. Alles was (her)bruikbaar. Tot aan de houtsnippers van de meubelmakers toe - ideaal om een vuur mee aan te maken. Als iets stuk ging, werd het gerepareerd. Was het niet meer te repareren, dan werd er een andere bestemming voor het materiaal gevonden. Zo bestond papier eeuwenlang uit gerecyclede lompen. Beelden van Romeinse goden werden met een paar modificaties omgetoverd in heiligenbeelden. 
De greep die het groei-paradigma op onze economie kreeg en het kelderen van de prijs van olie en andere grondstoffen dreef de productie en consumptie van goederen op. Je kunt tegenwoordig ‘beter’ een nieuw product kopen dan het te repareren, mede met dank aan de planned obsolescence. 
Gelukkig keert het tij. We realiseren ons dat we weer zuinig moeten zijn met onze grondstoffen en terug moeten naar die gouden standaard van de circulariteit. 

Het derde hoofdstuk geeft een kijkje in een ander soort economie dan we uit onze geschiedenisboekjes leerden. Daar wordt de focus steevast gelegd op de economische vooruitgang door handel en koloniserende ontdekkingsreizigers. 
Kehnel brengt een heel andere realiteit opnieuw tot leven: die van de bloeiende lokale economieën. Systemen van enorme verwevenheid van grote en kleine gemeenschappen, vastgelegd in kasten vol met rekeningboeken. Wederzijdse schuldverklaringen, bij gebrek aan voldoende geld in omloop.
Geen grote geschiedenis, en dus ook niet erg aantrekkelijk voor historici. Ga er maar aan staan: duizenden pagina’s gevuld met alledaagse transacties van alle lagen van de bevolking doorploeteren. Maar voor verreweg het grootste deel van onze voorouders zorgde dit systeem voor hun bestaanszekerheid. Dit schulden-systeem fungeerde als ‘sociale lijm’. Iedereen was door wederzijdse schuldverplichtingen met elkaar verbonden. 
In de Italiaanse steden werd het zelfs geformaliseerd in officiële microkredietbanken, de Monti di pièta (bergen van barmhartigheid). Daar kon een boer in het voorjaar zijn winterjas verpanden om zaaigoed te kopen. Met de opbrengst van zijn oogst kocht hij zijn jas in het najaar weer terug. 
Bijzonder aan deze systemen is dat ze door de hele gemeenschap gedragen werden. Stadsbesturen en rijke mensen erkenden de risico’s van een te grote welvaartskloof. Door te kiezen voor herverdeling van de welvaart en kansen voor niet-kapitaalkrachtigen, voorkwamen ze niet alleen sociale onrust, maar creëerden ze ook een brede welvaart waar hun eigen commerciële ondernemingen baat bij hadden.  

Het laatste hoofdstuk in Kehnels boek wijkt wat af van de voorgaande. Onder de titel ‘Minimalisme’ laat ze het belang van maatschappijkritische bewegingen als die van de cynici en franciscanen zien. De bekendste cynicus Diogenes van Sinope - levend in een ton, een tiny house avant la lettre - en de heilige Franciscus van Assisi - wiens liefde voor dieren hem tot de keus voor vegetarisme zette - wezen bezit radicaal af. Geld en bezit zijn rotzooi; obstakels op weg naar een goed leven. Alleen wie nergens behoefte aan heeft, is werkelijk vrij.
Genoeg is genoeg. Minder is meer. Ook hier zie ik een parallel met de R-ladder: refuse! Met deze kijk op het bestaan (en er ook naar leven) hadden de minimalisten een grote invloed op de publieke opinie. 

Kehnel pretendeert niet een oplossing voor onze huidige problemen uit het verleden te kunnen bieden. Vroeger was niet alles beter of slechter, het was gewoon anders. Mensen werkten niet harder dan nu, voedsel was meestal goed voorhanden. Alleen door externe factoren werden gemeenschappen onder druk gezet, zoals bijvoorbeeld in de 14de eeuw, toen er een tijdelijke klimaatverandering optrad. Maar ook daar vond men uiteindelijk weer een nieuwe balans.
Een nieuwe balans, dat is waar we weer behoefte aan hebben. Het 21ste-eeuwse kortetermijndenken is een obstakel voor de toekomst. Net als ons lineaire ontwikkelingsdenken, waarin geen plaats is voor een alternatief voor het kapitalisme. Ze staan in de weg om uit de comfortzone te stappen en een andere toekomst te overwegen. Anders en toch goed.
We hebben weer markten nodig waar mensen elkaar ontmoeten, in plaats van alleen vraag en aanbod. Dat moet kunnen. Mensen zijn immers experts in verandering.

Annette Kehnel: We weten hoe het moet; Een kleine geschiedenis van de duurzaamheid van de Middeleeuwen tot nu
ISBN: 9789045049199

Recensie: Gerard Sonnemans, onafhankelijke burger